Toekomstgericht arbeidsmarktbeleid moet oog hebben voor de verantwoordelijkheden die werkenden naast hun werk hebben.
Een alleszeggende samenvattende zin over het recent uitgebrachte rapport van het SCP: ‘De werkende duizendpoot’. Niet ontoevallig kwam directeur Kim Putters het onderwerp ‘zorgen en leren in combinatie met werk’ vorige week in actualiteitenprogramma Eén Vandaag toelichten. Ondertussen zouden de voorspellende voelsprieten van werkgevers nu echt wel overeind moeten staan. Al die media aandacht hieromtrent. Het wil toch zeker wat zeggen dat het ministerie van VWS en SZW samen met grote werkgeversorganisaties onlangs een campagne gestart zijn om zorgvriendelijk werken te faciliteren. Boodschap: mantelzorg hoort in de categorie Psychosociale Arbeidsbelasting en werkgevers dienen hun PSA-beleid op orde te hebben. En nu spreekt ook het Sociaal Cultureel Planbureau zich er helder over uit. De oplettende (HR)directeur voelt waarschijnlijk al aankomen waar dit naartoe gaat.
Ook ik als adviseur Mantelzorg en Werk zie een bepaalde ontwikkeling ontstaan op dit thema. Het gaat hopeloos mislopen in de mantelzorg als de overheid niet ingrijpt.
Ik hoor u al vragen: waarom denk je dat?
Het antwoord hierop is niet zo moeilijk. Mantelzorg bespaart onze maatschappij veel kosten (32-44 miljard per jaar). Professionele zorg is zeker 70% duurder. Hierdoor worden zorgpremies en belastingen laag gehouden….nou ja, in elk geval fors lager dan wat het zonder mantelzorg geworden zou zijn. Hiervan profiteren ook alle burgers, dus ook u.
Wat vertelt het SCP rapport ‘De werkende duizendpoot’ ons dan?
Het SCP signaleert dat de kwaliteit van werk niet alleen gaat om het hebben van een baan en de hoogte van een inkomen, maar ook het welzijn van mensen raakt. Kwaliteitsvol werk kan een sleutelrol spelen en werkenden in staat stellen om in en naast hun werk gelegenheid te creëren om te kunnen zorgen en leren. Overigens geldt dat de ruimte om te leren en zorgen ook als een dimensie van kwaliteit van werk worden gezien, of als conditie hiervoor (WRR 2020). Het SCP pleit hierbij sterk voor een gezamenlijke agenda van overheid, werkgevers en werknemers.
En ik ben het met de essentie van het rapport eens: om ervoor te zorgen dat mensen nu, maar ook in de toekomst, kunnen werken, zorgen én een leven lang leren, moet worden ingezet op de kwaliteit van werk en is er een combinatie van structurele en culturele veranderingen nodig.
Zelf heb ik nog een andere interessante conclusie eruit gepikt. Kijk maar eens naar de volgende cijfers die men in paragraaf 3.3.2 presenteert.
(Citaat) Als het om concretere vormen van ondersteuning gaat, zegt slechts een deel van de werkgevers zorgtaken te faciliteren (tabel 3.4). Zo staat 60% positief tegenover deeltijdwerk (op alle functieniveaus), zegt 20% werknemers in staat te stellen om zelf hun werktijden te bepalen, en geeft 13,5% van de werkgevers aan dat het merendeel van de werknemers thuis kan werken. Daar waar werkgevers aangeven dat iets niet mogelijk is, kan dat met de aard van het werk te maken hebben (in de horeca en logistiek kan bijvoorbeeld niet thuis worden gewerkt), maar dit kan ook te maken hebben met de organisatiecultuur. Dit laat wel zien dat er een discrepantie bestaat tussen de doelstellingen die de overheid in de Wet Flexibel Werk heeft belegd en de mogelijkheden die werkenden in de praktijk hebben.
Je zou kunnen zeggen: het goede nieuws is dat het gros van de werkgevers, ruim 80% volgens dit onderzoek, zich dus realiseert dat het faciliteren van zorg en werk óók onderdeel uitmaakt van de eigen verantwoordelijkheid. De praktijk blijkt ondanks dat hier wetgeving voor is opgetuigd dus weerbarstiger. Als dit verantwoordelijkheidsgevoel zo groot is, zou de combinatie van mantelzorg en werk niet meer zo veel overbelasting opleveren voor veel werknemers. En zou het mantelzorggerelateerd verzuim niet meer zo groot zijn. Wellicht bedoelt het SCP met de zin “Dit laat wel zien dat er een discrepantie bestaat tussen de doelstellingen die de overheid in de Wet Flexibel Werk heeft belegd en de mogelijkheden die werkenden in de praktijk hebben.” wel te zeggen tegen werkgevers: ‘put your money where your mouth is’?
Wat denkt u?
Het fragment van Kim Putters bij Eén Vandaag is hier terug te kijken: