Het kwam nogal onverwacht na mijn eerdere gesprek met politiek Den Haag over de problematiek van het combineren van zorg en arbeid voor werknemers én werkgevers. Ik ontving een uitnodiging om een vervolg hieraan te geven en een aantal nieuwe gesprekken te voeren met leden van de commissie VWS en commissie SZW. Ergens voelde dit toch als een (aangename) verrassing. Want er bleven na het eerste gesprek veel resterende vragen onbeantwoord, simpelweg omdat de antwoorden simpelweg niet evident zijn. Van de velen facetten die ter sprake zijn gekomen, leek men vooral over de conclusie unaniem: het is een complexe problematiek, waarbij meerdere belangen een rol spelen. Ook in de politiek is het een thema dat meerdere ministeries overkoepelt. Zowel VWS als SZW is hierbij betrokken.
Wie is de probleemeigenaar?
Voordat oplossingen in zicht kunnen komen, dient zich feitelijk al de vraag aan wie zich eigenaar voelt van het vraagstuk. Zou dat de overheid moeten zijn, of is werkgevend Nederland aan zet? En in hoeverre mag en kan men verwachten van een werkende mantelzorger dat zij/hij zelf een deel of alle verantwoordelijkheid draagt? Met name de groep werkenden tussen 45 en 65 jaar hebben deze tweede –onbetaalde- baan. Bepaalde subgroepen mantelzorgers, zoals lager opgeleiden, vrouwen en zzp’ers, staan voor extra grote uitdagingen in het combineren van mantelzorg en werk.
Vaak is de gedachte dat het om een persoonlijke eigen keuze zou gaan om zorg te verlenen. Het wordt noga eens vergeleken met vrijwilligerswerk. Er bestaan diverse (verlof)regelingen voor mensen die door omstandigheden in hun privé situatie minder willen/kunnen werken. Ook wanneer die situatie voorkomt uit een eigen gemaakte keuze. Denk aan bijvoorbeeld zwangerschapsverlof en ouderschapsverlof. Hierover is geen enkele maatschappelijke discussie, noch vanuit werkgevers; het wordt gezien als de gangbare norm. Diezelfde maatstaf bestaat nog niet tav mantelzorg; kennelijk is hier nog een maatschappelijk debat voor nodig om dit ook als ‘normaal’ te beschouwen. Dit punt heb ik in mijn gesprekken dan ook meermaals naar voren geschoven. Wettelijke regelingen specifiek voor mantelzorgers zijn er tot dusver niet en dit lijkt ook ermee te maken te hebben, dat er met twee maten gemeten wordt. In elk geval spiegelt die zogenaamde ‘eigen keuze’ in zijn geheel niet hoe mantelzorgers het zelf ervaren.
De behoefte van werkgevers
In hoeverre voelt het bedrijfsleven zich geroepen om bij te dragen aan een oplossing? Ik heb de Tweede Kamerleden hierover het volgende meegegeven ter beschouwing. Mantelzorg is een maatschappelijke ontwikkeling. Meer dan de helft van de werkgevers vindt dat een overheid die terugtreedt en de nadruk legt op de individuele en familiale verantwoordelijkheid voor zorgtaken in het kader van de participatiesamenleving, deze ontwikkeling dan ook moet faciliteren en niet afwentelen op werkgevers. Zij zien ondersteuning en compensatie als een verantwoordelijkheid /taak van het kabinet.
“Het faciliteren van dit thema loopt nog lang niet in gelijke tred met de snelheid waarmee het vraagstuk zich aandient.”
Tevens heb ik in de gesprekken verteld over mijn eigen ervaringen met het faciliteren van zorgvriendelijk werken in organisaties. Vergeleken met een aantal jaren geleden is er een duidelijke kentering merkbaar in de mate van bereidheid en gevoelde noodzaak om het onderwerp ‘zorg en werk’ handen en voeten te geven qua afspraken, regelingen en beleid. Toch is er nog een proportioneel grote groep werkgevers die hier geen rol voor zichzelf ziet weggelegd om mee te denken of te voorzien in een oplossing voor zorgende werknemers. Dat is zorgelijk, want de huidige situatie confronteert ons wel met het feit dat het faciliteren van dit thema nog lang niet in gelijke tred loopt met de snelheid waarmee het vraagstuk zich aandient.
Inmenging van de overheid
Aan de andere zijde van de gesprekstafel beaamt men ook mijn stelling dat de overheid zich hier meer en eerder mee moet bemoeien, om te voorkomen dat een grote groep werknemers die hard nodig zijn in onze toch al krappe arbeidsmarkt, straks voor een onhoudbare situatie komt te staan. Mantelzorgers zijn van nature mensen met een zorghart, groot verantwoordelijkheidsgevoel en plichtsbesef. Zij willen het voor iedereen goed doen en wringen zich in duizend bochten, waardoor de combinatie zorg en werk ook lang goed kan blijven gaan. Totdat het ‘te laat’ is en men veelal direct in een burnout belandt. Door massaal minder te gaan werken om het zorgen te kunnen blijven volhouden, bestrijden we het ene probleem (grote tekorten in de professionele zorg) met een ander. Dat is geen probleem oplossen, maar verleggen in mijn optiek. Bovendien trekt dit een zware financiële wissel op de mantelzorger; zij wíl juist graag werken maar zit met een dilemma en moet zich dus financieel gaan benadelen, om belangeloos te kunnen blijven zorgen voor een ander.
Oplossingen en mogelijke scenario’s
In welke richting wordt er dan gedacht in Den Haag? Ik heb tot nog toe een aantal scenario’s voorbij horen komen, op mogen reflecteren en hierop feedback gegeven.
- Een optie is om een speciale mantelzorg(verlof)regeling in het leven te roepen.
- Een financiële pot die werkgevers moet ondersteunen bij het flexibel tegemoetkomen van werknemers bij bepaalde life events, zoals rouw, scheiding, mantelzorg etc.
- Het toekennen van geldelijke vergoedingen/compensatie voor (werkende) mantelzorgers.
Bij elk scenario valt ook wel een of meerdere kanttekeningen te plaatsen of zelfs bezwaren te bedenken, afhankelijk vanuit welk perspectief je redeneert. Daar gaan we bij het volgende gesprek nader op in. Dat laatste is overigens wel een hele belangrijke om in ogenschouw te nemen: wat is jouw perspectief, je referentiekader? Wanneer je geheel objectief en neutraal de zaak bekijkt, valt er voor iedere betrokken partij wel iets goeds uit te halen. We dragen met zijn allen dit maatschappelijke probleem, en we moeten er met z’n allen ook in vooruit zien te komen: de hele maatschappij en dat zijn wij allemaal!
Ik ben natuurlijk blij dat ik vanuit mijn professionele rol op dit vlak gevraagd wordt naar mijn visie hierop. DIT is waarom ik dit werk doe, want het is belangrijk, actueel én ontzettend nodig!